Bruggenbouwer Pit De Jonge breekt een lans voor watersport in België

Interview, Mensen
Bart Meyvis
Pit De Jonge
Pit De Jonge © Pit De Jonge

Pit De Jonge is al heel wat jaren voortrekker en ambassadeur van de Belgische watersportwereld. Zijn missie bestaat erin bruggen te bouwen tussen de plezier- en de beroepsvaart. “Er komt stilaan schot in de zaak, maar we hebben nog een lange weg te gaan en daarbij kunnen we heel veel leren van Nederland”, zegt De Jonge.

Hoe bent u in de maritieme wereld terechtgekomen?

Pit De Jonge: “Ik ben eigenlijk het product van 24 uur onverwachte congé bij de marine, waar mijn vader toen werkte. Hij deed in 1954 dienst aan boord van de legendarische ‘Kamina’ die in augustus voor een dringend onderhoud naar de droogdokken in Antwerpen moest. Hierdoor kregen een aantal mensen aan boord onverwacht verlof. Negen maanden later ben ik geboren (lacht). Ik ben opgegroeid in de jaren ‘50 van de vorige eeuw, in de Sint-Paulusstraat in Antwerpen, vlakbij de Schelde.”

“Mijn vader was een fervent wedstrijdzeiler. Zo kreeg ik voor mijn 15de verjaardag mijn eerste jol (kleine roei- of zeilboot, red.), die ik zelf heb afgetimmerd. Intussen volgde ik zeillessen op het Galgenweel op de Antwerpse linkeroever. Tijdens mijn studies aan de Brusselse filmschool, RITCS, is mijn watersportcarrière helemaal stilgevallen. Ik wilde immers journalist worden en ben uiteindelijk in Brussel blijven hangen, wat verder weg van het water. Als freelance journalist ben ik dan gaandeweg wel gaan schrijven voor boot- en watersportmagazine ‘Varen’ en zo opnieuw in het watersportgebeuren gerold.”

“Los van het maken van verhalen en reportages wilde ik toch vooral de grenzen van de watersport in België openbreken. Zo ben ik heel wat Belgische en Vlaamse watersportbeurzen en events met raad en daad gaan ondersteunen. Eentje daarvan was bijvoorbeeld Boat Belgium in Mechelen, later Belgian Boat Show in Gent. Daarnaast heb ik onder andere communicatie- en promotiecampagnes uitgewerkt voor de zeilprojecten van Belgacom, het Koninklijk Belgisch Yachting Verbond en heel wat verschillende Vlaamse en Belgische wind-en watersportorganisaties.”

“Op het einde van de lockdowns in 2020 werd ik gecontacteerd door de Royal Yacht Club van België met de vraag of ik voor hen de communicatie wilde gaan voeren.”

Hoe is het met de watersport in Vlaanderen gesteld?

“Er wordt ondertussen gelukkig actief gezocht naar manieren om watersport in België aantrekkelijker te maken en te promoten naar een groter publiek, maar er is nog heel veel werk. Zo was er eind vorig jaar een inspiratiesessie van wind- en watersportorganisatie Vlaanderen. Voormalig reclameman en verwoed zeiler, Guillaume Van Der Stighelen, was een van de sprekers en wees meteen op de onzichtbaarheid van een overkoepelende federatie. Er blijkt ook geen algemene overkoepelende spreekbuis te zijn van alle watersportverenigingen.”

“Ga in Nederland aan de toog van een café zitten en ik garandeer je dat je binnen de minuut met iemand een gesprek kan voeren over boten en de pleziervaart. Probeer zo’n gesprek maar eens te voeren in bijvoorbeeld Antwerpen. Dat lukt je niet. In Vlaanderen hangt er toch een elitair sfeertje rond de watersport. Yachting komt hier alleen maar in de pers wanneer een lid van de koninklijke familie een duur jacht in het buitenland koopt of wanneer er een ongeluk gebeurt. Yachting komt veelal op een eerder negatieve manier in het nieuws.”

“Als je de jaarlijkse cijfers bekijkt van de International Boat Industry (IBI), waar ze op Europees vlak de verhouding inwoners versus het aantal watersportbeoefenaars in kaart brengen, dan is België daar een witte vlek. In Nederland is 1 Nederlander op 18 met watersport bezig, in het Verenigd Koninkrijk 1 op 22 en in Frankrijk 1 op 23. België moet het doen met een coëfficiënt van 1 op 375, geloof ik.”

Hebben we niet te weinig water om watersport te beoefenen?

“We benutten het te weinig. Kijk naar Gent: jarenlang was het binnenwater in de stad Gent een open riool. De laatste tien jaar is het er gelukkig helemaal aan het veranderen. Kijk naar de Antwerpse jachthaven in het Willemdok. De komst van deze haven werd met heel veel bombarie aangekondigd. Kijk ondertussen eens naar de bereikbaarheid van deze jachthaven. Ik moet vaak aan Nederlandse schippers uitleggen hoe ze hier moeten geraken en hoeveel verschillende instanties – van VTS Vlissingen, over de sluis van Hansweert, De Vlaamse Waterweg, Port of Antwerp-Bruges en het stadshavengebied – ze moeten contacteren vooraleer ze kunnen aanmeren in het Willemdok. Veel te ingewikkeld voor een pleziervaarder om naar Antwerpen te komen. Om nog maar te zwijgen van de Royerssluis die er nu heel lang uit ligt en een Kattendijksluis die om de haverklap stuk is.”

“Echt spijtig, want het is een fantastische jachthaven, op een geweldige plek en in een erg mooi decor. We worden op internationaal vlak zelfs vergeleken met de jachthaven van Londen, dus onze jachthaven in het Willemdok heeft ongelooflijk veel potentieel en uitstraling. Maar ze is echt te lang onbereikbaar geweest, te wijten aan versnippering, slechte communicatie en pleziervaart-onvriendelijke besluiten. Ondertussen is het gelukkig wel stilaan aan het verbeteren. We werken ondertussen goed samen met Port of Antwerp-Bruges en ook de stadshaven is van goede wil. Ons Race & Rescue Team speelt daarin een belangrijke rol als begeleider van watersport en betrouwbare go between tussen yachting en nautische autoriteiten.”

“Uit een enquête van de Nederlandse HISWA, de Nederlandse brancheorganisatie van de watersport, is gebleken dat net de eigenaars van kajuitzeiljachten het grootste budget te spenderen hebben van alle watersporters wanneer ze ergens aanmeren. Ik geloof dat het 37 euro per persoon per dag is. Een aspect waar een toeristische dienst van een stad als Antwerpen toch wel interesse in zou moeten hebben.”

Staan we in Antwerpen nog steeds teveel met onze rug naar het water?

“Er is wat aan het bewegen. Kijk maar naar de populariteit van DeWaterbus en de veerponten. Daarnaast blijf ik me toch ook vragen stellen over de komst van de Scheldebrug. Schepen die naar de Zeesluis van Wintam moeten, profiteren vaak van hoogwater met aardig wat stroom mee. Waar is de wachtplaats voor de schepen? Hoelang gaan fietsers wachten eer het scheepvaartverkeer erdoor is? Dus daar hebben we waarschijnlijk het laatste nog niet van gehoord. We werken ook aan een vaargids voor de pleziervaart op de Schelde, zodat de toervaarders goed voorbereid en geïnformeerd naar Antwerpen kunnen varen.”

Hoe kan watersport populairder worden?

“We moeten proberen om het aanbod aan verschillende organisaties toch op de een of andere manier te verenigen of samen te krijgen met respect voor de tradities en de eigenheid van elke club of organisatie. Met die organisaties moet er een plan gesmeed worden met een gezamenlijke strategie, missie en langetermijnvisie. We kunnen veel leren van onze noorderburen. Daar lopen al heel lang heel interessante initiatieven zoals bijvoorbeeld: ‘Varen doe je samen’, een online platform gericht aan zowel de plezier- als de beroepsvaart. In Nederland schakelen ze de pleziervaart gelijk aan de beroepsvaart.”

“Pleziervaart in België staat niet op gelijke voet met de beroepsvaart. De suggestie is ook om de jeugd te motiveren om te starten met watersport. We missen hiervoor wel wat helden. Watersporters waar de jeugd naar opkijkt. Kijk naar het verschil in aandacht tussen Loena Hendrickx en Emma Plasschaert. Spijtig dat er niet meer gedaan is met het succes van televisiereeksen als ‘Over de oceaan’. Mensen moeten ook inzien dat je er zelfs je job van kan maken. Hoeveel mensen zijn er niet professioneel aan de slag in de pleziervaart in Nederland? Je wil niet weten hoeveel mensen na hun jeugd bij de zeescouts effectief aan de slag gaan in de haven. Dat zijn er echt heel veel. Ik ben ondertussen 68 jaar, maar blijf me actief inzetten voor de promotie van de Belgische watersport en hoop dit nog jaren te mogen blijven doen.”

Bruggenbouwer Pit De Jonge breekt een lans voor watersport in België – Flows

Bruggenbouwer Pit De Jonge breekt een lans voor watersport in België

Interview, Mensen
Bart Meyvis
Pit De Jonge
Pit De Jonge © Pit De Jonge

Pit De Jonge is al heel wat jaren voortrekker en ambassadeur van de Belgische watersportwereld. Zijn missie bestaat erin bruggen te bouwen tussen de plezier- en de beroepsvaart. “Er komt stilaan schot in de zaak, maar we hebben nog een lange weg te gaan en daarbij kunnen we heel veel leren van Nederland”, zegt De Jonge.

Hoe bent u in de maritieme wereld terechtgekomen?

Pit De Jonge: “Ik ben eigenlijk het product van 24 uur onverwachte congé bij de marine, waar mijn vader toen werkte. Hij deed in 1954 dienst aan boord van de legendarische ‘Kamina’ die in augustus voor een dringend onderhoud naar de droogdokken in Antwerpen moest. Hierdoor kregen een aantal mensen aan boord onverwacht verlof. Negen maanden later ben ik geboren (lacht). Ik ben opgegroeid in de jaren ‘50 van de vorige eeuw, in de Sint-Paulusstraat in Antwerpen, vlakbij de Schelde.”

“Mijn vader was een fervent wedstrijdzeiler. Zo kreeg ik voor mijn 15de verjaardag mijn eerste jol (kleine roei- of zeilboot, red.), die ik zelf heb afgetimmerd. Intussen volgde ik zeillessen op het Galgenweel op de Antwerpse linkeroever. Tijdens mijn studies aan de Brusselse filmschool, RITCS, is mijn watersportcarrière helemaal stilgevallen. Ik wilde immers journalist worden en ben uiteindelijk in Brussel blijven hangen, wat verder weg van het water. Als freelance journalist ben ik dan gaandeweg wel gaan schrijven voor boot- en watersportmagazine ‘Varen’ en zo opnieuw in het watersportgebeuren gerold.”

“Los van het maken van verhalen en reportages wilde ik toch vooral de grenzen van de watersport in België openbreken. Zo ben ik heel wat Belgische en Vlaamse watersportbeurzen en events met raad en daad gaan ondersteunen. Eentje daarvan was bijvoorbeeld Boat Belgium in Mechelen, later Belgian Boat Show in Gent. Daarnaast heb ik onder andere communicatie- en promotiecampagnes uitgewerkt voor de zeilprojecten van Belgacom, het Koninklijk Belgisch Yachting Verbond en heel wat verschillende Vlaamse en Belgische wind-en watersportorganisaties.”

“Op het einde van de lockdowns in 2020 werd ik gecontacteerd door de Royal Yacht Club van België met de vraag of ik voor hen de communicatie wilde gaan voeren.”

Hoe is het met de watersport in Vlaanderen gesteld?

“Er wordt ondertussen gelukkig actief gezocht naar manieren om watersport in België aantrekkelijker te maken en te promoten naar een groter publiek, maar er is nog heel veel werk. Zo was er eind vorig jaar een inspiratiesessie van wind- en watersportorganisatie Vlaanderen. Voormalig reclameman en verwoed zeiler, Guillaume Van Der Stighelen, was een van de sprekers en wees meteen op de onzichtbaarheid van een overkoepelende federatie. Er blijkt ook geen algemene overkoepelende spreekbuis te zijn van alle watersportverenigingen.”

“Ga in Nederland aan de toog van een café zitten en ik garandeer je dat je binnen de minuut met iemand een gesprek kan voeren over boten en de pleziervaart. Probeer zo’n gesprek maar eens te voeren in bijvoorbeeld Antwerpen. Dat lukt je niet. In Vlaanderen hangt er toch een elitair sfeertje rond de watersport. Yachting komt hier alleen maar in de pers wanneer een lid van de koninklijke familie een duur jacht in het buitenland koopt of wanneer er een ongeluk gebeurt. Yachting komt veelal op een eerder negatieve manier in het nieuws.”

“Als je de jaarlijkse cijfers bekijkt van de International Boat Industry (IBI), waar ze op Europees vlak de verhouding inwoners versus het aantal watersportbeoefenaars in kaart brengen, dan is België daar een witte vlek. In Nederland is 1 Nederlander op 18 met watersport bezig, in het Verenigd Koninkrijk 1 op 22 en in Frankrijk 1 op 23. België moet het doen met een coëfficiënt van 1 op 375, geloof ik.”

Hebben we niet te weinig water om watersport te beoefenen?

“We benutten het te weinig. Kijk naar Gent: jarenlang was het binnenwater in de stad Gent een open riool. De laatste tien jaar is het er gelukkig helemaal aan het veranderen. Kijk naar de Antwerpse jachthaven in het Willemdok. De komst van deze haven werd met heel veel bombarie aangekondigd. Kijk ondertussen eens naar de bereikbaarheid van deze jachthaven. Ik moet vaak aan Nederlandse schippers uitleggen hoe ze hier moeten geraken en hoeveel verschillende instanties – van VTS Vlissingen, over de sluis van Hansweert, De Vlaamse Waterweg, Port of Antwerp-Bruges en het stadshavengebied – ze moeten contacteren vooraleer ze kunnen aanmeren in het Willemdok. Veel te ingewikkeld voor een pleziervaarder om naar Antwerpen te komen. Om nog maar te zwijgen van de Royerssluis die er nu heel lang uit ligt en een Kattendijksluis die om de haverklap stuk is.”

“Echt spijtig, want het is een fantastische jachthaven, op een geweldige plek en in een erg mooi decor. We worden op internationaal vlak zelfs vergeleken met de jachthaven van Londen, dus onze jachthaven in het Willemdok heeft ongelooflijk veel potentieel en uitstraling. Maar ze is echt te lang onbereikbaar geweest, te wijten aan versnippering, slechte communicatie en pleziervaart-onvriendelijke besluiten. Ondertussen is het gelukkig wel stilaan aan het verbeteren. We werken ondertussen goed samen met Port of Antwerp-Bruges en ook de stadshaven is van goede wil. Ons Race & Rescue Team speelt daarin een belangrijke rol als begeleider van watersport en betrouwbare go between tussen yachting en nautische autoriteiten.”

“Uit een enquête van de Nederlandse HISWA, de Nederlandse brancheorganisatie van de watersport, is gebleken dat net de eigenaars van kajuitzeiljachten het grootste budget te spenderen hebben van alle watersporters wanneer ze ergens aanmeren. Ik geloof dat het 37 euro per persoon per dag is. Een aspect waar een toeristische dienst van een stad als Antwerpen toch wel interesse in zou moeten hebben.”

Staan we in Antwerpen nog steeds teveel met onze rug naar het water?

“Er is wat aan het bewegen. Kijk maar naar de populariteit van DeWaterbus en de veerponten. Daarnaast blijf ik me toch ook vragen stellen over de komst van de Scheldebrug. Schepen die naar de Zeesluis van Wintam moeten, profiteren vaak van hoogwater met aardig wat stroom mee. Waar is de wachtplaats voor de schepen? Hoelang gaan fietsers wachten eer het scheepvaartverkeer erdoor is? Dus daar hebben we waarschijnlijk het laatste nog niet van gehoord. We werken ook aan een vaargids voor de pleziervaart op de Schelde, zodat de toervaarders goed voorbereid en geïnformeerd naar Antwerpen kunnen varen.”

Hoe kan watersport populairder worden?

“We moeten proberen om het aanbod aan verschillende organisaties toch op de een of andere manier te verenigen of samen te krijgen met respect voor de tradities en de eigenheid van elke club of organisatie. Met die organisaties moet er een plan gesmeed worden met een gezamenlijke strategie, missie en langetermijnvisie. We kunnen veel leren van onze noorderburen. Daar lopen al heel lang heel interessante initiatieven zoals bijvoorbeeld: ‘Varen doe je samen’, een online platform gericht aan zowel de plezier- als de beroepsvaart. In Nederland schakelen ze de pleziervaart gelijk aan de beroepsvaart.”

“Pleziervaart in België staat niet op gelijke voet met de beroepsvaart. De suggestie is ook om de jeugd te motiveren om te starten met watersport. We missen hiervoor wel wat helden. Watersporters waar de jeugd naar opkijkt. Kijk naar het verschil in aandacht tussen Loena Hendrickx en Emma Plasschaert. Spijtig dat er niet meer gedaan is met het succes van televisiereeksen als ‘Over de oceaan’. Mensen moeten ook inzien dat je er zelfs je job van kan maken. Hoeveel mensen zijn er niet professioneel aan de slag in de pleziervaart in Nederland? Je wil niet weten hoeveel mensen na hun jeugd bij de zeescouts effectief aan de slag gaan in de haven. Dat zijn er echt heel veel. Ik ben ondertussen 68 jaar, maar blijf me actief inzetten voor de promotie van de Belgische watersport en hoop dit nog jaren te mogen blijven doen.”