Dat gebeurt door middel van regelmatige controles van de lopende invorderingsdossiers bij de Douaneadministraties en, in voorkomend geval, door aansprakelijkheidsstelling en inhouding op de betalingen aan de lidstaten.
Die invordering gebeurt in België aan de hand van de Belgische douanewet, die gekend is als de AWDA. De kenmerken van die wet zijn bijgevolg bepalend voor het invorderingsbeleid in België. De vervolging in douanezaken wordt in België in grote mate beïnvloed door een invorderingsmethode die bijzonder kan worden genoemd.
Dat Belgisch douanerecht wordt dan ook vaak bijzonder genoemd.
Die bijzonderheid bestaat er vooreerst in dat de invordering van de "burgerlijk" genoemde douaneschuld, namelijk het invoerrecht dat aan Europa wordt afgedragen, in beginsel afhankelijk wordt gemaakt van de strafrechtelijke vervolging en dito mogelijkheden.
Het belangrijkste kenmerk van dat Belgische douanerecht is de – naar verhouding met andere lidstaten – bijzondere hoogte van de potentiële straffen (boetes van twee- tot driemaal de waarde van de goederen of het tienvoudige van de ontdoken rechten).
Niet alleen is elke overtreding van de douanewet strafbaar, maar bovendien is de loutere overtreding, al dan niet bewust, al dan niet gewild, vatbaar voor bestraffing.
Een even bepalend kenmerk van dat douanestrafrecht is het objectief karakter van de douaneovertreding: niet alleen is elke overtreding van de douanewet strafbaar (artikel 261 AWDA), maar bovendien is de loutere overtreding, al dan niet bewust, al dan niet gewild, vatbaar voor bestraffing.
Het derde kenmerk is dat het de Administratie zelf is, die bevoegd is voor de strafrechtelijke vervolging en dus voor het beleid ervan. Dat is uniek. In alle andere (al dan niet fiscale) zaken ligt de beslissing tot vervolging bij het Openbaar Ministerie.
Die laatste twee kenmerken zijn uniek te noemen. Zij bestaan bijvoorbeeld niet in de andere fiscale wetgevingen (BTW, etc.)
De combinatie van al die gegevens leidt ertoe dat de Administratie die krachtige en unieke middelen die haar ter beschikking staan, aanwendt met de invordering van de schuld als eerste prioriteit.
En het is nu eenmaal een realiteit dat de Belgische tussenpersonen in het transport (expediteurs, agenten en alle andere vertegenwoordigers) in België veel makkelijker aanspreekbaar zijn en tegelijk ook veel kwetsbaarder zijn voor strafrechtelijke vervolgingen dan hun doorgaans in het buitenland gevestigde opdrachtgevers ...