Steve Declercq: “Haven Oostende durft nu buiten Europa te kijken”

Flowsmagazine, Havens
Flowsredactie
Steve Declercq
Steve Declercq © Roel Jacobus

Na tien jaar reconversie en de acquisitie van de REBO-zwaarlastterminal in 2019 ontwikkelde Haven Oostende zich tot een internationale topper in offshore windenergie. Steve Declercq geeft tekst en uitleg, ook te lezen in het recente Flowsmagazine.

Steve Declercq ruilde begin dit jaar DP World in Antwerpen voor Haven Oostende. Zijn taak: meer maritieme trafieken naar Oostende halen. “Oostende opende in 2022 mijn ogen”, valt hij met de deur in huis. “Toen ik hier in januari aan de slag ging, na bijna dertig jaar in de scheepvaart in Antwerpen, Rotterdam, het Verenigd Koninkrijk (VK) en Duitsland, was ik bijzonder aangenaam verrast door de ontwikkelingen van de haven. Mijn geboortestad werd in tien jaar tijd de absolute koploper in de internationale offshore windindustrie. We ontvangen bijna dagelijks bezoekers uit de hele wereld die ons over de energietransitie en blauwe economie willen spreken. Zeer belangrijk voor het verder ontwikkelen van deze sector is ons recent gesloten samenwerkingsverband met vijf andere, niet-concurrerende Europese windhavens.”

Lolodienst

 Vanuit het havenhuis toont Declercq eivolle kades met schepen van diverse pluimage. Nochtans zag het er amper een decennium geleden beroerd uit, nadat in 2013 de laatste roro-operator tussen Oostende en het VK Transeuropa Ferries ermee ophield. “De historische focus op passagiersferries zie ik op korte termijn niet terugkeren. Er is een schaarste aan schepen en de havens die vroeger aan ‘de overkant’ aangelopen werden, zijn niet meer up-to-date. Op lange termijn staat het wel als een paal boven water dat er een dienst op Engeland komt want Haven Oostende onderhield wel altijd goed zijn rorofaciliteiten. Maar in eerste instantie komt er wellicht eerder een lolodienst”, vertelt Declercq.

Staal uit Azië

Als partner voor die doelstelling landde de Britse stukgoedbehandelaar Nectar Group. Die is actief in Azië en Afrika en koos Oostende als zijn eerste vestiging op het Europese continent. “In een open geest zijn alle trafieken mogelijk. Als eerste stap wordt de kaart van de staaltrafiek getrokken. We hebben daarvoor alles in huis: de 15 hectare grote REBO-terminal, de recent door Nectar Group geïnstalleerde mobiele kraan met een hijsvermogen tot 125 ton en de nodige dokwerkers. We willen in 2023 een overslagloods van 7.000 m2 bouwen en spreken met spooroperatoren en Infrabel voor het benutten van de bestaande sporenbundel.”

“Nectar Group startte bij de FOD Financiën de procedure om een vergunning Ruimte voor Tijdelijke Opslag (RTO) te krijgen. Dat zal toelaten om goederen van buiten de EU te behandelen, onder meer uit China en Turkije. We starten binnenkort ook de erkenningsprocedure voor het wereldwijde netwerk van de London Metal Exchange (LME). Aan onze kade kunnen schepen tot 200 meter lengte 10.000 ton staal lossen. De opvallendste verandering is dat Oostende nu ook buiten Europa durft te kijken. Zo gaan we in december bijvoorbeeld mee op de Belgische handelsmissie naar Japan om er te praten met rederijen die actief zijn in stukgoed, projectcargo en staaltrafiek”, gaat Declercq verder.

Containers feederen

In tegenstelling tot sommige andere havens houdt Haven Oostende vast aan de strategie om zelf faciliteiten in te richten. “Die nieuwe loods op een toplocatie plaatsen we niet voor één operator, maar we zien ze als een bron van inkomsten op lange termijn. Het wordt een multipurpose-overslagfaciliteit voor diverse maritieme stukgoederen, zoals staal en hout. Voor langdurige opslag is er al voldoende ruimte beschikbaar buiten de kaaiterminals”, zegt Declercq.

“Wat me in 2023 het meest blij zou maken, is de komst van een vaste, regelmatige lijndienst. Ongeacht de bestemming of het soort cargo, zou dat zekerheid bieden om een cluster op te zetten. Dat kan gerust ook een feederdienst van containers naar Zeebrugge en Antwerpen zijn. We becijferden dat de industrie binnen een straal van vijf kilometer rond de haven jaarlijks 25.000 teu verplaatst. Er lopen gesprekken over een uitbreiding van de estuaire vaart tot in Oostende en we hebben reeferplugs op de kaaien. We promoten ook altijd de troef van de nabije luchthaven.”

Calais-Dover ontlasten

Op langere termijn blijft Haven Oostende aan roro denken. “In de aanloop naar de brexit overwogen we al het idee van een directe dienst met Ierland. Maar die markt raakte snel verzadigd. We zien wel brood in het ontlasten van de congestie tussen Calais en Dover. Als wij daar 1% van kunnen afleiden naar een of meerdere andere Engelse havens, zullen we gelukkige mensen zijn. Ik geloof erin dat het momentum voor Oostende gekomen is. Wij staan klaar om de goederenstromen te optimaliseren”, besluit Declercq.

Steve Declercq (53) startte op 1 januari 2022 als businessdevelopmentdirector in Haven Oostende. Daarvoor was hij vijf jaar chief business officer bij DP World in Antwerpen. Hij werkte bij rederij Cast, had daarna commerciële directiefuncties bij onder meer CMA CGM, sleepvaartbedrijf URS (nu Boluda) en DuisPort Agency (Duisburg). Hij heeft een diploma internationale marketing (Hogeschool Gent) en volgde met succes het International Management Programme aan de Vlerick Business School.

Roel Jacobus

Steve Declercq: “Haven Oostende durft nu buiten Europa te kijken” – Flows

Steve Declercq: “Haven Oostende durft nu buiten Europa te kijken”

Flowsmagazine, Havens
Flowsredactie
Steve Declercq
Steve Declercq © Roel Jacobus

Na tien jaar reconversie en de acquisitie van de REBO-zwaarlastterminal in 2019 ontwikkelde Haven Oostende zich tot een internationale topper in offshore windenergie. Steve Declercq geeft tekst en uitleg, ook te lezen in het recente Flowsmagazine.

Steve Declercq ruilde begin dit jaar DP World in Antwerpen voor Haven Oostende. Zijn taak: meer maritieme trafieken naar Oostende halen. “Oostende opende in 2022 mijn ogen”, valt hij met de deur in huis. “Toen ik hier in januari aan de slag ging, na bijna dertig jaar in de scheepvaart in Antwerpen, Rotterdam, het Verenigd Koninkrijk (VK) en Duitsland, was ik bijzonder aangenaam verrast door de ontwikkelingen van de haven. Mijn geboortestad werd in tien jaar tijd de absolute koploper in de internationale offshore windindustrie. We ontvangen bijna dagelijks bezoekers uit de hele wereld die ons over de energietransitie en blauwe economie willen spreken. Zeer belangrijk voor het verder ontwikkelen van deze sector is ons recent gesloten samenwerkingsverband met vijf andere, niet-concurrerende Europese windhavens.”

Lolodienst

 Vanuit het havenhuis toont Declercq eivolle kades met schepen van diverse pluimage. Nochtans zag het er amper een decennium geleden beroerd uit, nadat in 2013 de laatste roro-operator tussen Oostende en het VK Transeuropa Ferries ermee ophield. “De historische focus op passagiersferries zie ik op korte termijn niet terugkeren. Er is een schaarste aan schepen en de havens die vroeger aan ‘de overkant’ aangelopen werden, zijn niet meer up-to-date. Op lange termijn staat het wel als een paal boven water dat er een dienst op Engeland komt want Haven Oostende onderhield wel altijd goed zijn rorofaciliteiten. Maar in eerste instantie komt er wellicht eerder een lolodienst”, vertelt Declercq.

Staal uit Azië

Als partner voor die doelstelling landde de Britse stukgoedbehandelaar Nectar Group. Die is actief in Azië en Afrika en koos Oostende als zijn eerste vestiging op het Europese continent. “In een open geest zijn alle trafieken mogelijk. Als eerste stap wordt de kaart van de staaltrafiek getrokken. We hebben daarvoor alles in huis: de 15 hectare grote REBO-terminal, de recent door Nectar Group geïnstalleerde mobiele kraan met een hijsvermogen tot 125 ton en de nodige dokwerkers. We willen in 2023 een overslagloods van 7.000 m2 bouwen en spreken met spooroperatoren en Infrabel voor het benutten van de bestaande sporenbundel.”

“Nectar Group startte bij de FOD Financiën de procedure om een vergunning Ruimte voor Tijdelijke Opslag (RTO) te krijgen. Dat zal toelaten om goederen van buiten de EU te behandelen, onder meer uit China en Turkije. We starten binnenkort ook de erkenningsprocedure voor het wereldwijde netwerk van de London Metal Exchange (LME). Aan onze kade kunnen schepen tot 200 meter lengte 10.000 ton staal lossen. De opvallendste verandering is dat Oostende nu ook buiten Europa durft te kijken. Zo gaan we in december bijvoorbeeld mee op de Belgische handelsmissie naar Japan om er te praten met rederijen die actief zijn in stukgoed, projectcargo en staaltrafiek”, gaat Declercq verder.

Containers feederen

In tegenstelling tot sommige andere havens houdt Haven Oostende vast aan de strategie om zelf faciliteiten in te richten. “Die nieuwe loods op een toplocatie plaatsen we niet voor één operator, maar we zien ze als een bron van inkomsten op lange termijn. Het wordt een multipurpose-overslagfaciliteit voor diverse maritieme stukgoederen, zoals staal en hout. Voor langdurige opslag is er al voldoende ruimte beschikbaar buiten de kaaiterminals”, zegt Declercq.

“Wat me in 2023 het meest blij zou maken, is de komst van een vaste, regelmatige lijndienst. Ongeacht de bestemming of het soort cargo, zou dat zekerheid bieden om een cluster op te zetten. Dat kan gerust ook een feederdienst van containers naar Zeebrugge en Antwerpen zijn. We becijferden dat de industrie binnen een straal van vijf kilometer rond de haven jaarlijks 25.000 teu verplaatst. Er lopen gesprekken over een uitbreiding van de estuaire vaart tot in Oostende en we hebben reeferplugs op de kaaien. We promoten ook altijd de troef van de nabije luchthaven.”

Calais-Dover ontlasten

Op langere termijn blijft Haven Oostende aan roro denken. “In de aanloop naar de brexit overwogen we al het idee van een directe dienst met Ierland. Maar die markt raakte snel verzadigd. We zien wel brood in het ontlasten van de congestie tussen Calais en Dover. Als wij daar 1% van kunnen afleiden naar een of meerdere andere Engelse havens, zullen we gelukkige mensen zijn. Ik geloof erin dat het momentum voor Oostende gekomen is. Wij staan klaar om de goederenstromen te optimaliseren”, besluit Declercq.

Steve Declercq (53) startte op 1 januari 2022 als businessdevelopmentdirector in Haven Oostende. Daarvoor was hij vijf jaar chief business officer bij DP World in Antwerpen. Hij werkte bij rederij Cast, had daarna commerciële directiefuncties bij onder meer CMA CGM, sleepvaartbedrijf URS (nu Boluda) en DuisPort Agency (Duisburg). Hij heeft een diploma internationale marketing (Hogeschool Gent) en volgde met succes het International Management Programme aan de Vlerick Business School.

Roel Jacobus