De maritieme wortels van Carmen Dewilde liggen voor de hand: geboren in Oostende op 7 juni 1967; haar vader, net zoals zij enig kind, heel zijn leven gevaren. “Hij was mijn held, maar op zijn 59ste moest hij stoppen door een zwaar arbeidsongeval: een losknappende sleepkabel. Ook jarenlange ervaring is geen garantie tegen ongelukken.”
Mijn vader, geboren in 1943, was schoolmoe en werd op zijn zestiende lichtmatroos bij de koopvaardij. Zes jaar lang heeft hij op CMB-schepen gevaren. Nadat hij in 1965 was getrouwd, stapte hij over op ferry’s om meer thuis te zijn. Dat heeft hij twintig jaar gedaan om dan naar de sleepdienst in Oostende te gaan waar hij op de Zeehond ging varen. Het is daar dat hij veertien jaar later door die sleepkabel werd getroffen.”
“Mijn moeder was van Bredene én het tegendeel van schoolmoe. Zij was een goede studente en droomde ervan regentaat te studeren. Dat is er nooit van gekomen. Als oudste van acht moest zij zorgen voor haar jongere broers en zussen. Vanuit die ervaring kon ze me heel streng zeggen: ‘Sporten kan je tot je tachtigste, studeren niet’.”
“Toegegeven, ik stak heel veel tijd en energie in volleybal. Als ik iets doe, ga ik ervoor. Ik heb dat twaalf jaar gedaan. Intussen volgde ik Latijn-Wiskunde aan het Atheneum van Oostende.”
Vakanties
“Wij woonden al heel het jaar aan zee, dus de vakanties bracht ik met mijn ouders door in de Ardennen. Jaar na jaar – van mijn zevende tot mijn achttiende – trokken we voor veertien dagen naar Forrières, waar we op een camping een stacaravan huurden. Elk jaar trokken wij daar met de trein naartoe; een auto hadden we nooit. Wij waren daar altijd de enige Vlamingen, waardoor ik daar mijn Frans heb geleerd.”
Ze had altijd een goed taalgevoel. "Ik hou van talen en heb ook Spaans geleerd. Met mijn voornaam heeft dat niets te maken. Dat was een keuze van mijn vader die ‘Carmen’ graag hoorde. Mijn voornaam heeft ook niets te maken met opera, hoewel mijn man Marc (Nuytemans, nvdr) en ik grote operafans zijn.”
Vanaf haar zestiende deed ze uit pure noodzaak vakantiejobs. De eerste keer, in 1983, stond ze een maand lang op een camping tussen Bredene en De Haan. "Heel de dag, zes dagen op zeven, bediende ik er een ijscrèmekar. Ik deed dat graag, maar mijn moeder wou liever niet dat ik nog verder in de horeca ging werken. Het jaar daarop begon ik een vakantiejob in een winkel van handtassen en juwelen op de zeedijk. Dat bleef ik doen tot ik ging varen.”
Vastbesloten
Uniek is wel dat Carmen al op haar twaalfde besliste dat ze naar de Hogere Zeevaartschool zou gaan. “De oorsprong daarvan gaat terug tot mijn zevende, toen ik eens mee mocht varen met de mailboot én ik, zo fier als een gieter, zelfs in de stoel van de kapitein mocht zitten.”
“Op mijn twaalfde verscheen er in het jeugdweekblad Top een artikel over het beroep kapitein-ter-lange-omvaart. Onmiddellijk wou ik dat beroep uitoefenen. Mijn moeder merkte wel op dat volgens dat artikel vrouwen niet toegelaten waren, ‘maar ze dat dan maar moesten veranderen’. In 1981 ging de Zeevaartschool open voor vrouwen.”
Zeevaartschool
“Ik bleef bij mijn beslissing. In juli 1985 deed ik mijn ingangsexamen in Antwerpen. Het aantal kandidaten was beperkt tot honderd; ik was totaal niet voorbereid. Een plan B had ik niet. Ik slaagde. Het eerste jaar was toen nog in Oostende. Elke dag ging ik van thuis met de fiets naar school. De jongens en meisjes op internaat zaten toen nog gescheiden.”
Het meest memorabele was haar eerste zeereis. Voor de mannen was er het marineschip Godetia naar Madeira. De vrouwen gingen met het schoolschip Commandant Fourcault naar Londen en Le Havre. "Dat had het geweldige voordeel dat wij met een kleine groep waren en dus veel intenser begeleid werden. Die trip in volle winter was geen pretje. Het schip slingerde dat het een lieve lust was. Zowat iedereen werd zeeziek. Ik niet, een hele geruststelling. Onze kapitein-instructeur begeleidde ons. Aan boord waren er ook heel wat bemanningsleden die mijn vader kenden. Een matroos, die in onze straat woonde, gaf me een raad die ik nooit zou vergeten: wat er ook gebeurt, hou het hoofd koel en de voeten droog.”
Antwerpen
Het tweede jaar trok ze naar Antwerpen en ging op kot. "De Zeevaartschool had toen haar internaat op Linkeroever (het huidige asielcentrum, n.v.d.r) maar, hoewel de helft van de kamers leeg stond, konden de vrouwen er niet terecht. Ik huurde een studio in de Halewijnlaan op Linkeroever, net zoals veel van de studenten. Dat belette niet dat ik van het studentenleven en van mijn vrijheid genoot, zodanig dat ik moest bissen! Op het einde van dat bisjaar was het weer kantje boord en had ik weer tweede zit. Toen heb ik écht het roer omgegooid.”
Methania
Na dat derde jaar moest je toen nog 24 maanden effectief varen alvorens het vierde jaar en je studies af te ronden. “Ik kreeg een aanbieding van de CMB om op de Methania als aspirant-officier te beginnen. Eindelijk varen. Ik begon als aspirant samen met Herman Van Driessche van het Loodswezen.”
Voor haar eerste kapitein was het wennen: ze was zijn eerste vrouwelijke bemanningslid. Hij was ook zeer bezorgd omdat ze al meteen in de Golf van Biskaje in een vliegende storm terechtkwamen. "Het schip rolde dertig graden, heel veel voor zo’n schip. Je begon als aspirant werkelijk onderaan. Ik liep ‘s nachts de wacht met de eerste stuurman en deed overdek schilderwerkjes. Vooral op het vlak van navigatie heb ik er veel geleerd.”
De Methania deed ze heel graag. "Maar als je vijftien keer in zes maanden de reis Zeebrugge-Algerije-Zeebrugge hebt gemaakt, heb je het wel gehad. Bovendien had de cargo engineer er liever geen aspirant bij tijdens het laden en lossen. Ik was blij toen ik na zes maanden naar de Tielrode mocht: opnieuw een gastanker. Ik zou altijd op gastankers blijven. Daarvoor moest ik naar de Turkse haven Mersin en heb toen voor het eerst in mijn leven gevlogen.”
Zo lang ze op de Methania voer, kon haar moeder haar komen bezoeken in Zeebrugge. "Dat maakte de overgang vlot. Eens op de Tielrode ging voor mij een wereld open, ook professioneel. Ik kon nu ook als aspirant echt assisteren bij het laden en lossen. Een ontzettend leerzame tijd. Tegelijk werd de Tielrode net op die reis uitgevlagd naar Luxemburg en veranderde in Oscar Gas. Al de jaren nadien ben ik onder Luxemburgse vlag blijven varen.”
Zelf geschiedenis schrijven
Ze rondde in 1992 haar vierde jaar gemotiveerd af met een thesis over gastankers en ging direct verder varen. Ze is tot 2003 blijven varen, haar laatste vijf jaar onafgebroken op de Zeebrugge. Carmen schreef in 2000 zelf maritieme geschiedenis: haar laatste drie jaar op de Zeebrugge was ze kapitein, na haar brevet gehaald te hebben. Terecht is zij er trots op dat zij de eerste Belgische vrouw is die het tot volledig operationele kapitein-ter-lange-omvaart schopte.
“Al die jaren heb ik op gastankers gevaren, eerst van CMB, nadien van Exmar. Ik heb er absoluut dezelfde kansen gekregen als mannen. Er was geen sprake van negatieve of positieve discriminatie. Ik moest me gewoon zoals iedereen bewijzen. Ik heb de wereld rondgevaren, heel vaak in het Midden-Oosten en het Verre Oosten. Een keer heb ik de Pacific overgestoken. Drie keer ben ik ook door het Panamakanaal gevaren: prachtig, zeker in vergelijking met het Suez-kanaal.”
Help, een vrouw!
De Perzische Golf was een ervaring apart. “Als eerste stuurman op de Zeebrugge was ik er verantwoordelijk voor de moeilijke laadoperaties met kuisen, inkoelen, ingassen, enzovoort. Ik heb er een van de heel weinige keren in mijn carrière discriminatie ondervonden als vrouw. De Saudische cargomaster weigerde telkens tegen mij te spreken. Een vrouw! Hij sprak tegen de kapitein, die op zijn beurt de bevelen doorgaf aan mij. Natuurlijk was dat frustrerend.”
“Mijn euforisch moment kwam toen ik daar met de Zeebrugge opnieuw binnenliep… als kapitein. We meerden aan, hij liep me straal voorbij en zette direct koers naar het bureau van de kapitein. Ik wandelde nu met binnenpretjes achter hem. Hij zocht vertwijfeld de kapitein. Ik kon hem toen zeggen: I’m the captain. Toen moest hij wel praten.”
Aan de wal
Kapitein worden was altijd haar betrachting. "Maar je sociaal leven lijdt daaronder. Je vriendenkring krimpt en dan bekruipt je de vraag: ga ik dit heel mijn leven blijven doen, goed wetende dat ‘aan de wal gaan’ veelal een stap terug is.”
“Ik had bereikt wat ik wou: kapitein worden en ik ben dat drie jaar gebleven. Intussen toonde ik - al sinds het ongeval van mijn vader in 1999 – een intense belangstelling voor de veiligheidsproblematiek. Toen kreeg ik binnen Exmar het aanbod om te starten als trainingscoördinator – een nog niet bestaande job - voor de bemanningen van lng-schepen. Ik heb dat anderhalf jaar met volle goesting gedaan. Na die tijd kwam Anglo-Eastern, in HongKong gevestigd maar Belgisch, aankloppen. De invlaggingsoperatie van Belgische schepen was toen bezig. Zij wilden daarom een kantoor openen in België én hadden iemand nodig die de duale job van Operations én Safety-, Health-, Environment- & Quality (SHEQ)-manager wou opnemen. Een hele uitdaging met drie maanden trainingscoördinatie in HongKong en vanaf 2004 de opstart van het kantoor in Wilrijk. We begonnen daar met het scheepsmanagement van 7 schepen. In 2010 waren er dat al 35.”
Privéturbulenties
Ze was drie weken in HongKong toen haar vader liet weten dat haar moeder in het ziekenhuis lag. Niets erg, zei hij. "Enkele dagen later belde hij dat ‘ik best terugkwam’. Ik nam onmiddellijk het vliegtuig en na een bange vlucht van dertien uur uur en de rit naar Oostende, kwam ik aan in het ziekenhuis, waar mijn moeder al op intensieve zorgen lag. De volgende dag is ze overleden. Amper 61. Dat ik geen afscheid heb kunnen nemen, heb ik nog jaren meegedragen. Het was in volle kersttijd. Vader was helemaal van de kaart. Ik mocht gelukkig veertien dagen thuis blijven, maar moest dan toch terug naar HongKong.”
“Na mijn terugkeer ben ik enkele jaren terug bij hem gaan inwonen en deed ik dagelijks de trip Oostende-Wilrijk. In die periode leerde ik Marc - terug - kennen. Ik had nog in 1997 met hem gevaren toen ik eerste stuurman was en hij kapitein. We werden in 2006 een koppel en kochten een huis in Vorselaar. In 2008 werd onze dochter Manon geboren.”
URS
Ze bleef bij Anglo-Eastern tot 2010 en keek toen uit naar iets anders. "Op die wijze werd ik dat jaar SHEQ-manager bij het toenmalige URS, onderdeel van de Nederlandse groep Smit-Boskalis. Een nieuwe wending, nu in het milieu van de sleepboten, maar met opnieuw dezelfde prikkel voor veiligheid. Veiligheidsopleidingen waren echt mijn passie geworden. Vanuit diezelfde belangstelling was ik overigens al sinds 2003 les beginnen geven bij Portilog, aan het Hoger Instituut voor Defensie en aan de Universiteit Antwerpen.”
In die periode deed zich een nieuw drama voor. “Vader is in 2016 gestorven. De geschiedenis herhaalde zich. Hij verbleef al sinds zijn 67ste in een rusthuis. We waren net met vakantie in Italië toen ik bericht kreeg dat hij in het ziekenhuis lag. We zijn ijlings teruggekeerd, maar ook nu kon ik geen afscheid meer nemen: dezelfde nacht is hij gestorven.”
Zeven jaar was ze bij URS aan de slag, met veel trips naar Papendrecht, tot juni 2017. "Ik was net vijftig geworden, maar had het niet gevierd. Twee weken later zette Boskalis meer dan tweehonderd medewerkers aan de deur, waaronder ook ik. Ik heb de zomer laten passeren en ging op zoek naar iets wat ik graag zou doen en nu dichterbij.”
NOA Trainings Turnhout
Dat werd het erkende opleidingscentrum NOA Trainings in Turnhout, waar ze de veiligheidscultuur vond waarvoor ze staat. "Ik ben er vooral trainer in veiligheidsopleidingen voor de bouw- en het wegtransportsector en nog een klein deeltje voor de maritieme sector. Omdat ik altijd graag peoplemanager was, geef ik daarom ook graag de mentoropleiding. Daar komt mijn ervaring als kapitein op gastankers elke dag van pas, want op zo’n schip met een kleine bemanning moét je wel samenwerken. Daarnaast geef ik bij Portilog de cursus Port Facility Security Officer (PFSO). Bij Exmar was ik destijds al belast met de opleidingen ISPS en had ik zowat duizend mensen opgeleid. Ik doe nu wat ik graag doe én goed doe. Die trainingen geven me ook nog de kans om mijn ervaring te delen en in contact te blijven met de maritieme sector.”
Vrouwennetwerk
Carmen heeft overigens nog een andere maritieme band. Niet toevallig werd zij voorzitter van de Belgische afdeling van WISTA (Women’s International Shipping & Trading Association), een professionele netwerkorganisatie voor vrouwen in de brede maritieme sector.
“Ik heb altijd in een mannenwereld gewerkt en ben daar altijd correct behandeld. De voorzitster van Wista Nederland contacteerde me in 2010 om Wista Belgium op te richten. Ik was niet direct overtuigd, maar zij heeft me het nut kunnen aantonen. Natuurlijk krijg je altijd de vraag ‘waar is dat voor nodig?’ Wel, wij promoten maritieme beroepen én ondersteunen vrouwen die daarvoor kiezen. Wij hebben 65 leden vanuit een grote verscheidenheid. Wij signaleren vacatures, nodigen sprekers uit en bezoeken maritieme bedrijven. We komen vier keer per jaar samen. En we hebben daar flink wat plezier.”
“Waar ik nog bijzonder fier op ben en Nicolas Saverys dankbaar voor ben, is dat ik in juni 2017 meter mocht zijn van de nieuw gebouwde lpg-tanker Kontich van Exmar. Daar ben ik zeer trots op.”
Paul Verbraeken