Zomerreeks: piloot Helmut Walgraeve (ICO) ontspant in de lucht

Reportage, Mensen
Roel Jacobus
Piloot Helmut Walgraeve
Piloot Helmut Walgraeve © Roel Jacobus

Helmut Walgraeve is projectmanager voor general cargo bij International Car Operators (ICO) in Zeebrugge en Antwerpen. In zijn vrije tijd stapt hij het liefst achter de stuurknuppel voor vliegtochten vanuit de Noordzee Vliegclub in Oostende.

“Vliegen heeft me altijd gefascineerd, maar als jongere zag ik op tegen de zware beroepsstudies”, vertelt Helmut Walgraeve. “Het bleef kriebelen, zeker omdat ik vlakbij de luchthaven in Oostende woon. Op latere leeftijd stapte ik binnen tijdens een opendeurdag van de Noordzee Vliegclub (NZVC) en besloot me per direct voor de opleiding in te schrijven. Ik volgde er de theoretische en praktische opleiding en behaalde na exact een jaar in 2019 mijn licentie PPL (Private Pilot). Sindsdien vlieg ik meermaals per week, in totaal zijn dat zo al een dikke 350 vlieguren.”

“Onze club telt een tweehonderdtal leden waarvan honderdtwintig actieve piloten. Sommigen hebben een eigen vliegtuig, maar de meesten vliegen met de drie clubvliegtuigen: moderne comfortabele vierzitters Robin 400/401 (Single Engine Piston SEP(L)). De clubvloot dient ook voor het opleiden en trainen van de jaarlijks twaalf à achttien studenten. Het duurt doorgaans 2 jaar om te slagen voor de theorie en de praktijk, doch als je flexibel bent en de omstandigheden mee zitten, kan dit ook sneller.

Kans op turbulentie

Die intense vorming is nodig, want zelfs bij een hobbyvlucht komt er heel veel kijken voor de orde en veiligheid in het luchtruim. “Voorafgaand moet je een vluchtplan opmaken en dat tijdig bij de betrokken instanties binnen leveren. Voor België is dit de luchtverkeersleiding Skeyes in Brussel. Daarin moet je rekening houden met de kenmerken van de vliegzones, vliegvelden en de weersverwachting. Onderweg sta je via de radio voortdurend in contact met de dichtstbijzijnde ATC (Air Traffic Control). Elke beweging moet je melden en voor sommige is de toestemming nodig. Precies doordat je daarmee de hele tijd bezig bent, is dit zeer ontspannend.”

Tijd voor actie op deze zomerse ochtend. Iets voor 9.00 uur rolt Helmut de OO-SKV uit de loods en volgt er een korte tankbeurt. “Vandaag vliegen we dit clubtoestel van Oostende naar Kortrijk-Wevelgem voor een periodiek onderhoud. Ik maakte een vluchtplan voor een mooie toer via Zeebrugge, Vlissingen en Brugge. We vertrekken tijdig, want op deze hete zomerdag kan er vanaf de middag aardig wat turbulentie ontstaan.”

Cirkel rond de haven

Na een grondige doorloop van de controlelijst – meters, besturing, motorprestatie enzovoort – taxiën we naar de startbaan 08 en krijgen we toestemming om op te stijgen. De internationale luchthaven Oostende-Brugge heeft een 3,2 km lange startbaan voor de grootste toestellen, maar wij hebben daar slechts 400 à 500 meter van nodig. Bij een snelheid van 61 knopen (113 km/uur) maken we ons al los van de tarmac en drijven we zacht als in een hangmat door de lucht. Tussen 1.000 en 1.500 voet (500 meter) hoog schuiven we noordwaarts tussen de windturbines links en de kustlijn rechts.

Ter hoogte van Zeebrugge meldt Helmut aan de luchtverkeersleiding dat hij een cirkel rond de haven zal draaien. We kijken onze ogen uit. “Die terminal in de voorhaven heb ik indertijd nog opgestart voor het toenmalige Dart Line. En kijk eens hoeveel auto’s er in de achterhaven staan. Daar zie je de aanleg van de truckparking en ook de bouw van de elementen voor de Scheldetunnel vordert goed.”

Lees verder onder de foto.

Achterhaven Zeebrugge vanuit de lucht
Achterhaven Zeebrugge vanuit de lucht (c) Roel Jacobus

Zonnende zeehonden

Vanuit de lucht besef je nog beter hoezeer onze landmassa met het water verbonden is. Nog boven Zeebrugge zien we al het Zeeuwse eiland Walcheren en daar achter de Oosterscheldekering, in vogelvlucht ruim veertig kilometer. Voorbij het Zwin – het restant van de economische slagader van het middeleeuwse Brugge en Vlaanderen – volgen we de Westerschelde, de hedendaagse welvaartroute.

Ons eindpunt is een bocht rond de haven van Vlissingen, waarna we koers zetten recht naar het zuiden. “De scheepvaart op de Westerschelde is kalm vandaag. Maar zie je die grijze en zwarte stipjes op de zandbanken? Dat zijn rustende zeehonden. Kijk, daar is Brugge al. Aan tweehonderd per uur is West-Vlaanderen veel minder groot.”

Britse oorlogsvliegvelden

In de kelder van West-Vlaanderen landen we op de luchthaven Kortrijk-Wevelgem. Daar wacht clubgenoot Michel Verhaeghe ons op bij Gill Aviation, een garagebedrijf voor vliegtuigen. Michel is met het tweede clubtoestel 00-NSV aangevlogen om ons weer terug naar Oostende te brengen. Beiden zijn minstens even gepassioneerd en vertellen bij een koffie over hoe ze ook kunnen genieten van meerdaagse trips naar het buitenland. “Streken als Bretagne, Cornwall en Wales zijn prachtig vanuit de lucht”, mijmert Helmut.

“Doordat onze club op een internationale luchthaven gevestigd is, zijn wij goed vertrouwd met de internationale regels”, weet Michel. “Maar soms komen we in Frankrijk op zeer kleine, eenvoudige vliegveldjes, soms nog graspistes, waar je bij het landen extra goed moet opletten. Ook op talrijke voormalige oorlogsvliegvelden in Groot-Brittannië moet je vaak goed uitkijken hoe ze in elkaar zitten. Op grote internationale luchthavens is alles veel duidelijker, maar dan heb je na het landen soms een ander probleem: waar vind je de eindbestemming tussen de talrijke taxiwegen en gebouwen?” (lacht)

File op de airstrip

Het duo verdeelt de taken voor de terugvlucht: Michel bestuurt en Helmut neemt de navigatie en radiocommunicatie voor zijn rekening. “Met zijn tweeën vliegen, is soms geen overbodige luxe. Nu moeten we bijvoorbeeld rond de militaire luchtmachtbasis van Koksijde navigeren en steeds de radiofrequentie aanpassen om contact te houden.”

Na het afwachten van onze beurt om op te stijgen – ook op een airstrip is er soms file – hangen we dra weer in de lucht. Links in de verte zien we Ieper en pulkt het Heuvelland uit de vlakte omhoog. Via Diksmuide volgen we de IJzer naar Nieuwpoort. Onderweg wordt nog eens duidelijk waarom het vliegen Helmut en Michel nooit verveelt. Door het koptelefoonsysteem babbelen ze honderduit over het landschap en opmerkelijke constructies zoals de IJzertoren, het waterreservoir De Blankaart, de jachthaven van Nieuwpoort en het nieuwe Casino van Middelkerke.

Iedereen welkom

Om tien voor twaalf zet Michel het toestel zijdezacht op de pas dit voorjaar volledig vernieuwde landingsbaan van Oostende. We voelen ons klein wanneer we langs een groot vrachtvliegtuig naar de loods van de vliegclub taxiën. Of ze nog leden kunnen gebruiken?

“Wij organiseren de opleiding elk jaar en er is nog plaats. Op weekdagen ontvangen we alleen onze leden, zowel zij die zelf vliegen als de aangesloten vliegtuigspotters. Maar in het weekend zijn alle bezoekers welkom in ons gezellige clubhuis met een uitkijkterras pal naast het tarmac. Ik kan het iedereen aanraden om eens langs te komen, want zo is ook voor mij deze prachtige hobby begonnen”, besluit Helmut Walgraeve.

Info over Noordzee Vliegclub Oostende en mogelijkheden om ook eens mee te vliegen: www.nvzc.be