Steeman (Arcadis): “Restwarmte havenbedrijven verwarmt stad Antwerpen”

Interview, Mensen
Bart Meyvis
Hendrik-Jan Steeman - Solution lead energy transition bij Arcadis
Hendrik-Jan Steeman – Solution lead energy transition bij Arcadis © Arcadis

Hendrik-Jan Steeman is in 2009 gestart bij ingenieursbedrijf Arcadis. In Antwerpen begeleidt hij de stad in de uitbouw van het warmtenetwerk met als doel het equivalent van maar liefst 33.500 woningen te voorzien van duurzame warmte.

Vanuit Arcadis volgt u het project op rond de uitbouw van het warmtenetwerk in Antwerpen. Legt u nog eens uit wat dat warmtenetwerk juist is?

Hendrik-Jan Steeman (HJS): “Het warmtenetwerk zal restwarmte die bedrijven uit de haven niet meer nuttig kunnen gebruiken, en die dus normaal gesproken verloren zou gaan, richting de stad sturen via pijpleidingen. Bedrijven die gelegen zijn op dat traject van haven naar stad kunnen ook gebruikmaken van die warmte. Op deze manier is dit binnen de industrie een win-win, want we helpen bedrijven die af willen van onder andere hoge energiekosten.”

Kan je de warmte enkel inzetten voor verwarming van woningen of zijn er andere toepassingen denkbaar?

HJS: “Je zou restwarmte aan hoge temperatuur kunnen gebruiken voor de productie van elektriciteit, weliswaar aan een laag rendement, maar het is wel mogelijk. Toch is het efficiënter om warmte echt in te zetten als warmte.”

De warmte die van het havengebied naar de stad vloeit, wordt die dan gratis aangeboden?

HJS: “Dat zou mooi zijn, maar helaas is niets gratis. De restwarmte zelf is misschien wel gratis beschikbaar, maar je moet als bedrijf nog investeren in installaties om ze te capteren en over te dragen naar het warmtenet. Daarnaast moet ook de warmtenetinfrastructuur zelf gebouwd worden om die restwarmte te transporteren en daar hangt een behoorlijk hoge kost aan vast. Forse investeringen dus die wel toelaten om een stabiele warmteprijs aan de afnemers aan te bieden die veel minder onderhevig is aan fluctuaties zoals we die nu kennen met gas. Gratis is het dus niet, maar wel tegen een stabiele concurrentiële prijs.”

Wie zal dat net beheren?

HJS: “Het is geen gereguleerde markt, dus in principe staat het open voor iedereen om warmtenetbeheerder te worden. In de praktijk zien we vooral Fluvius als distributienetbeheerder, maar ook private bedrijven, energiecoöperaties en intercommunales die hierin actief zijn. In opdracht van de stad Antwerpen onderzoeken we hoe de warmtenetmarkt op haar grondgebied ordentelijk en transparant kan georganiseerd worden voor alle partijen.”

Het traject loopt nu langs de Schelde?

HJS: “In Antwerpen heeft de stad een partnership met Fluvius voor de realisatie van haar warmtenetplannen binnen de klimaatdoelstellingen in 2030. Het toekomstige traject langs de Schelde speelt daar een zeer belangrijke rol in, maar er zijn ook andere transportleidingen vanuit de haven naar de stad gepland. Het warmtenet wil zo tegen 2030 het equivalent van maar liefst 33.500 woningen voorzien van duurzame warmte in Antwerpen.”

Het mooie aan restwarmte is dat we vertrekken van iets dat we anders toch zouden weggooien

Zijn er alternatieven?

HJS: “Zeker. Je kan ook werken met bijvoorbeeld warmtepompen om warmte uit de grond of uit de lucht te halen, maar daar heb je altijd extra elektriciteit voor nodig. Die elektrificatie vormt wel een hele uitdaging. Het mooie aan restwarmte is dat we vertrekken van iets dat we anders toch zouden weggooien.”

Wat zijn de vereisten?

HJS: “We mikken op grote gebouwen, want zo kunnen we met gerichte inspanningen meteen een grote impact en afzet hebben. Het interessantste is om je traject zo te bepalen dat je onderweg veel afnemers tegenkomt. Het huidige traject kijkt naar het aanbod en de vraag. Zo is er een eerste cluster in aanleg die zal vertrekken van bij Indaver in Antwerpen-Noord en die zal gaan naar de wijken Rozemaai-Luchtbal in het noorden van Antwerpen. Onderweg kunnen dan nog heel wat bedrijven aangesloten worden.”

“Een andere cluster gaat vanaf de Scheldelaan richting het historische stadscentrum langs de kant van de Schelde. Een derde cluster bevindt zich op linkeroever, een erg interessant gebied met heel wat woontorens. Ook ter hoogte van het Kiel bevindt zich een cluster die onder meer kijkt naar een waterzuiveringsinstallatie als duurzame warmtebron. In het zuiden van Antwerpen loopt het onderzoek nog.”

Welke industrie zorgt voor de meeste restwarmte?

HJS: “Antwerpen is echt gezegend voor dit soort toepassingen. Het is een stad met een grote vraag en vlakbij een grote chemische cluster met heel wat aanbod.”

Hoe transporteer je de warmte, via stoom?

HJS: “Het is het handigst om water te gebruiken als vehikel om de warmte te transporteren. Kijk maar naar hoe bij je thuis ook warm water door de verwarmingsbuizen loopt. Het water in transportleidingen heeft ongeveer een temperatuur tussen de 80 en de 100 graden. Je moet eigenlijk de warmte van je bron aan de hoogst mogelijke temperatuur benutten. Hoe groter het temperatuurverschil tussen je vertrek en je retour, hoe meer energie je in je leiding krijgt. Dat moet je goed onder controle houden en monitoren met behulp van bijvoorbeeld een digital twin.”

We staan aan de vooravond van een hele revolutie rond warmtetransitie in een bestaande omgeving

Blijft het bij Antwerpen of gaat dit verder uitgerold worden in de rest van België?

HJS: “Bijna alle Vlaamse steden en gemeenten hebben zich geëngageerd om een lokaal warmteplan op te stellen, zodat ze hun inwoners en bedrijven een toekomstvisie kunnen meegeven over hoe de warmte-infrastructuur er binnenkort zou kunnen uitzien. Hierdoor staan we eigenlijk aan de vooravond van een hele revolutie rond warmtetransitie in een bestaande omgeving. Zo mogen bijvoorbeeld nieuwe gebouwen vanaf 2025 geen fossiele brandstof meer gebruiken om te verwarmen. Ook daar wordt nu al gekeken naar collectieve manieren als alternatief voor aardgas. Overal zijn er wel incentives om iets te doen met duurzame warmte.”

Er komen toch heel wat infrastructuurwerken bij kijken en Antwerpen is al een grote bouwwerf met de Oosterweelwerken. Stemmen jullie dat op elkaar af?

HJS: “We zullen er uiteraard voor zorgen dat de overlast voor de omwonenden zoveel mogelijk beperkt blijft, maar op een gegeven moment moet je toch een schop in de grond kunnen steken en eraan beginnen. De bouw van de eerste cluster van Indaver naar Rozemaai-Luchtbal is lopende. Aan de andere clusters wordt zorgvuldig gewerkt. Op dit moment wordt hard gewerkt aan het prijsverhaal. Dit is een behoorlijk complexe materie. Het eindresultaat zal niet duurder zijn voor de afnemers, dat staat al vast. Het zal ook niet in een cijfertje te vatten zijn en afhankelijk zijn van de toepassing. Ben je particulier, dan zal je een andere prijs betalen dan een industriële klant.”

Steeman (Arcadis): “Restwarmte havenbedrijven verwarmt stad Antwerpen” – Flows

Steeman (Arcadis): “Restwarmte havenbedrijven verwarmt stad Antwerpen”

Interview, Mensen
Bart Meyvis
Hendrik-Jan Steeman - Solution lead energy transition bij Arcadis
Hendrik-Jan Steeman – Solution lead energy transition bij Arcadis © Arcadis

Hendrik-Jan Steeman is in 2009 gestart bij ingenieursbedrijf Arcadis. In Antwerpen begeleidt hij de stad in de uitbouw van het warmtenetwerk met als doel het equivalent van maar liefst 33.500 woningen te voorzien van duurzame warmte.

Vanuit Arcadis volgt u het project op rond de uitbouw van het warmtenetwerk in Antwerpen. Legt u nog eens uit wat dat warmtenetwerk juist is?

Hendrik-Jan Steeman (HJS): “Het warmtenetwerk zal restwarmte die bedrijven uit de haven niet meer nuttig kunnen gebruiken, en die dus normaal gesproken verloren zou gaan, richting de stad sturen via pijpleidingen. Bedrijven die gelegen zijn op dat traject van haven naar stad kunnen ook gebruikmaken van die warmte. Op deze manier is dit binnen de industrie een win-win, want we helpen bedrijven die af willen van onder andere hoge energiekosten.”

Kan je de warmte enkel inzetten voor verwarming van woningen of zijn er andere toepassingen denkbaar?

HJS: “Je zou restwarmte aan hoge temperatuur kunnen gebruiken voor de productie van elektriciteit, weliswaar aan een laag rendement, maar het is wel mogelijk. Toch is het efficiënter om warmte echt in te zetten als warmte.”

De warmte die van het havengebied naar de stad vloeit, wordt die dan gratis aangeboden?

HJS: “Dat zou mooi zijn, maar helaas is niets gratis. De restwarmte zelf is misschien wel gratis beschikbaar, maar je moet als bedrijf nog investeren in installaties om ze te capteren en over te dragen naar het warmtenet. Daarnaast moet ook de warmtenetinfrastructuur zelf gebouwd worden om die restwarmte te transporteren en daar hangt een behoorlijk hoge kost aan vast. Forse investeringen dus die wel toelaten om een stabiele warmteprijs aan de afnemers aan te bieden die veel minder onderhevig is aan fluctuaties zoals we die nu kennen met gas. Gratis is het dus niet, maar wel tegen een stabiele concurrentiële prijs.”

Wie zal dat net beheren?

HJS: “Het is geen gereguleerde markt, dus in principe staat het open voor iedereen om warmtenetbeheerder te worden. In de praktijk zien we vooral Fluvius als distributienetbeheerder, maar ook private bedrijven, energiecoöperaties en intercommunales die hierin actief zijn. In opdracht van de stad Antwerpen onderzoeken we hoe de warmtenetmarkt op haar grondgebied ordentelijk en transparant kan georganiseerd worden voor alle partijen.”

Het traject loopt nu langs de Schelde?

HJS: “In Antwerpen heeft de stad een partnership met Fluvius voor de realisatie van haar warmtenetplannen binnen de klimaatdoelstellingen in 2030. Het toekomstige traject langs de Schelde speelt daar een zeer belangrijke rol in, maar er zijn ook andere transportleidingen vanuit de haven naar de stad gepland. Het warmtenet wil zo tegen 2030 het equivalent van maar liefst 33.500 woningen voorzien van duurzame warmte in Antwerpen.”

Het mooie aan restwarmte is dat we vertrekken van iets dat we anders toch zouden weggooien

Zijn er alternatieven?

HJS: “Zeker. Je kan ook werken met bijvoorbeeld warmtepompen om warmte uit de grond of uit de lucht te halen, maar daar heb je altijd extra elektriciteit voor nodig. Die elektrificatie vormt wel een hele uitdaging. Het mooie aan restwarmte is dat we vertrekken van iets dat we anders toch zouden weggooien.”

Wat zijn de vereisten?

HJS: “We mikken op grote gebouwen, want zo kunnen we met gerichte inspanningen meteen een grote impact en afzet hebben. Het interessantste is om je traject zo te bepalen dat je onderweg veel afnemers tegenkomt. Het huidige traject kijkt naar het aanbod en de vraag. Zo is er een eerste cluster in aanleg die zal vertrekken van bij Indaver in Antwerpen-Noord en die zal gaan naar de wijken Rozemaai-Luchtbal in het noorden van Antwerpen. Onderweg kunnen dan nog heel wat bedrijven aangesloten worden.”

“Een andere cluster gaat vanaf de Scheldelaan richting het historische stadscentrum langs de kant van de Schelde. Een derde cluster bevindt zich op linkeroever, een erg interessant gebied met heel wat woontorens. Ook ter hoogte van het Kiel bevindt zich een cluster die onder meer kijkt naar een waterzuiveringsinstallatie als duurzame warmtebron. In het zuiden van Antwerpen loopt het onderzoek nog.”

Welke industrie zorgt voor de meeste restwarmte?

HJS: “Antwerpen is echt gezegend voor dit soort toepassingen. Het is een stad met een grote vraag en vlakbij een grote chemische cluster met heel wat aanbod.”

Hoe transporteer je de warmte, via stoom?

HJS: “Het is het handigst om water te gebruiken als vehikel om de warmte te transporteren. Kijk maar naar hoe bij je thuis ook warm water door de verwarmingsbuizen loopt. Het water in transportleidingen heeft ongeveer een temperatuur tussen de 80 en de 100 graden. Je moet eigenlijk de warmte van je bron aan de hoogst mogelijke temperatuur benutten. Hoe groter het temperatuurverschil tussen je vertrek en je retour, hoe meer energie je in je leiding krijgt. Dat moet je goed onder controle houden en monitoren met behulp van bijvoorbeeld een digital twin.”

We staan aan de vooravond van een hele revolutie rond warmtetransitie in een bestaande omgeving

Blijft het bij Antwerpen of gaat dit verder uitgerold worden in de rest van België?

HJS: “Bijna alle Vlaamse steden en gemeenten hebben zich geëngageerd om een lokaal warmteplan op te stellen, zodat ze hun inwoners en bedrijven een toekomstvisie kunnen meegeven over hoe de warmte-infrastructuur er binnenkort zou kunnen uitzien. Hierdoor staan we eigenlijk aan de vooravond van een hele revolutie rond warmtetransitie in een bestaande omgeving. Zo mogen bijvoorbeeld nieuwe gebouwen vanaf 2025 geen fossiele brandstof meer gebruiken om te verwarmen. Ook daar wordt nu al gekeken naar collectieve manieren als alternatief voor aardgas. Overal zijn er wel incentives om iets te doen met duurzame warmte.”

Er komen toch heel wat infrastructuurwerken bij kijken en Antwerpen is al een grote bouwwerf met de Oosterweelwerken. Stemmen jullie dat op elkaar af?

HJS: “We zullen er uiteraard voor zorgen dat de overlast voor de omwonenden zoveel mogelijk beperkt blijft, maar op een gegeven moment moet je toch een schop in de grond kunnen steken en eraan beginnen. De bouw van de eerste cluster van Indaver naar Rozemaai-Luchtbal is lopende. Aan de andere clusters wordt zorgvuldig gewerkt. Op dit moment wordt hard gewerkt aan het prijsverhaal. Dit is een behoorlijk complexe materie. Het eindresultaat zal niet duurder zijn voor de afnemers, dat staat al vast. Het zal ook niet in een cijfertje te vatten zijn en afhankelijk zijn van de toepassing. Ben je particulier, dan zal je een andere prijs betalen dan een industriële klant.”