E. Verberght (tankvaartfederatie CITBO): “Vlaanderen speeltuin”

Interview, Mensen
Bart Meyvis
Edwin Verberght
Edwin Verberght © Edwin Verberght

Edwin Verberght, policy officer bij CITBO (Corporation Inland Tanker Barge Owners), komt uit een schippersfamilie. Nu is hij vooral actief aan de wal. Energie haalt hij uit contact met ondernemers, bemanningsleden en de mensen uit het onderwijs.

We zitten in een transitieperiode tussen de oude regelgeving en de nieuwe Europese richtlijn voor beroepskwalificaties in de binnenvaart. Hoe ervaart u dat?

Edwin Verberght (EV): “Met de nieuwe Europese richtlijn voor beroepskwalificaties in de binnenvaart zullen we geen schoonheidsprijzen winnen. Het blijft een compromis tussen verschillende landen met uiteenlopende visies. De Rijnlanden wilden veel strenger gaan en andere landen, zoals Finland, wilden er liever niets mee te maken hebben. Je opleiding zal moeilijker zijn en je zal er uiteindelijk langer over doen, maar je zal overal in Europa kunnen varen met een diploma dat erkend is in heel Europa. Als je werkzekerheid wil hebben, dan moet je bij de binnenvaart zijn. Er is veel werk, de lonen zijn goed en je kan binnen interessante regimes werken.”

Verandert er iets voor de mensen die nu al aan het werk zijn?

EV: “Op dit moment helemaal niets. Je zal als schipper bijvoorbeeld wel rekening moeten houden met een transitieperiode van tien jaar. Vanaf 18 januari 2032 zal een binnenschipper zijn overheid moeten contacteren en zijn Europees certificaat aanvragen. De procedures worden nu allemaal opgestart. Het grote verschil is dat er nu minder medische keuring is dan binnen de nieuwe regeling. Mensen die nu al hun papieren hebben moeten zich in ieder geval geen zorgen maken.”

Blijkbaar werkt de invoering van de nieuwe Europese richtlijn per land met verschillende snelheden?

EV: “Nederland heeft al tot tweemaal uitstel gevraagd om de nieuwe richtlijn door te voeren. Samen met Duitsland is het een van de grootste binnenvaartlanden van Europa met de grootste vloot. De Rijnregio is goed voor 80% van de Europese binnenvaartmarkt. Als deze twee landen zich achter de nieuwe regelgeving scharen, dan zal de rest van Europa wel volgen. Het is een heel traag beleidsmatig proces en je ziet nu een heel aantal zaken voorbijkomen waar men in Brussel duidelijk niet goed heeft over nagedacht.”

Er is nog erg veel werk om de jeugd warm te maken voor een job in de binnenvaart. Nederland wint heel wat prijzen met zijn nieuwe opleidingsschip, de ‘Ab Initio’. Hoe staan wij ervoor?

EV: “Ons opleidingsschip is een probleem, wegens te oud, en we hebben eigenlijk geen deftige simulator meer. We houden de ene simulator werkende met onderdelen van de andere. Geen ideale situatie. Voor wat betreft ons opleidingsschip de ‘Themis II’ komt de droogwerf en de keuring eraan. Ik ben benieuwd of het schip nog zal voldoen aan de huidige normen.”

“Nederland heeft met de ‘Ab Initio’ een pracht van een opleidingsschip in gebruik genomen. Het grote verschil met Vlaanderen is dat Nederland heel weinig overheidsgeld in dat schip stopt. Ze hebben een projectleider aangesteld en zijn geld gaan zoeken bij fondsen, de industrie, de stad Rotterdam, Europa, om de acht miljoen euro op te halen voor de bouw van het opleidingsschip. Zo heeft ook elke kajuit een sponsor en werden er kortingen afgesproken met leveranciers. Iedereen heeft belang bij een state-of-the-artopleidingsschip om het beroep aantrekkelijk te maken en om mensen naar de binnenvaart te trekken.”

Wie zal zo een project moeten trekken?

EV: “Je zal daar een vacature voor moeten uitschrijven. Dat zou een ideale opdracht zijn voor een ingenieur die het project volledig kan begeleiden. Iemand met de nodige people skills om anderen mee te trekken in het project en om het nodige geld bij elkaar te krijgen.”

Zie je het uiteindelijk evolueren naar een situatie dat alle schepen vanop afstand bestuurd worden?

EV: “Dat denk ik niet. Er zullen nog altijd mensen zijn die de rivieren willen trotseren en die het gevoel van vrijheid willen ervaren. Het gevoel van een schip van 130 meter lang te besturen is heel bijzonder. Bedrijven zoals Seafar zullen alsmaar belangrijker worden en daar moeten we erg fier op zijn. Het is erg belangrijk dat we leerlingen laten proeven van innovatie door ze bijvoorbeeld in contact te brengen met bedrijven als Seafar. Heel veel ondernemers in de binnenvaart hebben een personeelstekort en ze zien een oplossing in het van op afstand besturen van de binnenvaartschepen. Ook qua veiligheid is er veel dat in het voordeel speelt van Seafar. De binnenvaart en de wetgever is helemaal mee in dat verhaal. Vlaanderen is echt een speeltuin voor dit soort experimenten. Ook in Nederland en op de Rijn worden er stappen gezet.”

Misschien tot slot nog een woordje over de vergroening van de binnenvaart …

EV: “We moeten onze verladers meekrijgen in de hele discussie rond vergroening. Je gasolie kan je als binnenschipper doorrekenen aan je verlader, maar over het doorrekenen van walstroom of Adblue wordt er niet gesproken. Een binnenschipper laat dan al snel toch zijn generator draaien in plaats van zijn schip aan de walstroom te hangen.”

“Willen we een echte modal shift doorvoeren, dan moeten we stoppen met ‘greenwashing’ (het doen alsof je aan het vergroenen bent, red.). Heel veel ondernemers worstelen met de kosten, terwijl ze tegelijkertijd moeten kijken naar een toekomstige nuluitstoot. Zijn onze verladers bereid om boter bij de vis te doen? Om verder te kunnen innoveren moeten we onze klanten, de verladers, mee hebben. De overheid, de regulators zijn ook heel belangrijk in dit verhaal, maar die zijn op de goede weg.”

E. Verberght (tankvaartfederatie CITBO): “Vlaanderen speeltuin” – Flows

E. Verberght (tankvaartfederatie CITBO): “Vlaanderen speeltuin”

Interview, Mensen
Bart Meyvis
Edwin Verberght
Edwin Verberght © Edwin Verberght

Edwin Verberght, policy officer bij CITBO (Corporation Inland Tanker Barge Owners), komt uit een schippersfamilie. Nu is hij vooral actief aan de wal. Energie haalt hij uit contact met ondernemers, bemanningsleden en de mensen uit het onderwijs.

We zitten in een transitieperiode tussen de oude regelgeving en de nieuwe Europese richtlijn voor beroepskwalificaties in de binnenvaart. Hoe ervaart u dat?

Edwin Verberght (EV): “Met de nieuwe Europese richtlijn voor beroepskwalificaties in de binnenvaart zullen we geen schoonheidsprijzen winnen. Het blijft een compromis tussen verschillende landen met uiteenlopende visies. De Rijnlanden wilden veel strenger gaan en andere landen, zoals Finland, wilden er liever niets mee te maken hebben. Je opleiding zal moeilijker zijn en je zal er uiteindelijk langer over doen, maar je zal overal in Europa kunnen varen met een diploma dat erkend is in heel Europa. Als je werkzekerheid wil hebben, dan moet je bij de binnenvaart zijn. Er is veel werk, de lonen zijn goed en je kan binnen interessante regimes werken.”

Verandert er iets voor de mensen die nu al aan het werk zijn?

EV: “Op dit moment helemaal niets. Je zal als schipper bijvoorbeeld wel rekening moeten houden met een transitieperiode van tien jaar. Vanaf 18 januari 2032 zal een binnenschipper zijn overheid moeten contacteren en zijn Europees certificaat aanvragen. De procedures worden nu allemaal opgestart. Het grote verschil is dat er nu minder medische keuring is dan binnen de nieuwe regeling. Mensen die nu al hun papieren hebben moeten zich in ieder geval geen zorgen maken.”

Blijkbaar werkt de invoering van de nieuwe Europese richtlijn per land met verschillende snelheden?

EV: “Nederland heeft al tot tweemaal uitstel gevraagd om de nieuwe richtlijn door te voeren. Samen met Duitsland is het een van de grootste binnenvaartlanden van Europa met de grootste vloot. De Rijnregio is goed voor 80% van de Europese binnenvaartmarkt. Als deze twee landen zich achter de nieuwe regelgeving scharen, dan zal de rest van Europa wel volgen. Het is een heel traag beleidsmatig proces en je ziet nu een heel aantal zaken voorbijkomen waar men in Brussel duidelijk niet goed heeft over nagedacht.”

Er is nog erg veel werk om de jeugd warm te maken voor een job in de binnenvaart. Nederland wint heel wat prijzen met zijn nieuwe opleidingsschip, de ‘Ab Initio’. Hoe staan wij ervoor?

EV: “Ons opleidingsschip is een probleem, wegens te oud, en we hebben eigenlijk geen deftige simulator meer. We houden de ene simulator werkende met onderdelen van de andere. Geen ideale situatie. Voor wat betreft ons opleidingsschip de ‘Themis II’ komt de droogwerf en de keuring eraan. Ik ben benieuwd of het schip nog zal voldoen aan de huidige normen.”

“Nederland heeft met de ‘Ab Initio’ een pracht van een opleidingsschip in gebruik genomen. Het grote verschil met Vlaanderen is dat Nederland heel weinig overheidsgeld in dat schip stopt. Ze hebben een projectleider aangesteld en zijn geld gaan zoeken bij fondsen, de industrie, de stad Rotterdam, Europa, om de acht miljoen euro op te halen voor de bouw van het opleidingsschip. Zo heeft ook elke kajuit een sponsor en werden er kortingen afgesproken met leveranciers. Iedereen heeft belang bij een state-of-the-artopleidingsschip om het beroep aantrekkelijk te maken en om mensen naar de binnenvaart te trekken.”

Wie zal zo een project moeten trekken?

EV: “Je zal daar een vacature voor moeten uitschrijven. Dat zou een ideale opdracht zijn voor een ingenieur die het project volledig kan begeleiden. Iemand met de nodige people skills om anderen mee te trekken in het project en om het nodige geld bij elkaar te krijgen.”

Zie je het uiteindelijk evolueren naar een situatie dat alle schepen vanop afstand bestuurd worden?

EV: “Dat denk ik niet. Er zullen nog altijd mensen zijn die de rivieren willen trotseren en die het gevoel van vrijheid willen ervaren. Het gevoel van een schip van 130 meter lang te besturen is heel bijzonder. Bedrijven zoals Seafar zullen alsmaar belangrijker worden en daar moeten we erg fier op zijn. Het is erg belangrijk dat we leerlingen laten proeven van innovatie door ze bijvoorbeeld in contact te brengen met bedrijven als Seafar. Heel veel ondernemers in de binnenvaart hebben een personeelstekort en ze zien een oplossing in het van op afstand besturen van de binnenvaartschepen. Ook qua veiligheid is er veel dat in het voordeel speelt van Seafar. De binnenvaart en de wetgever is helemaal mee in dat verhaal. Vlaanderen is echt een speeltuin voor dit soort experimenten. Ook in Nederland en op de Rijn worden er stappen gezet.”

Misschien tot slot nog een woordje over de vergroening van de binnenvaart …

EV: “We moeten onze verladers meekrijgen in de hele discussie rond vergroening. Je gasolie kan je als binnenschipper doorrekenen aan je verlader, maar over het doorrekenen van walstroom of Adblue wordt er niet gesproken. Een binnenschipper laat dan al snel toch zijn generator draaien in plaats van zijn schip aan de walstroom te hangen.”

“Willen we een echte modal shift doorvoeren, dan moeten we stoppen met ‘greenwashing’ (het doen alsof je aan het vergroenen bent, red.). Heel veel ondernemers worstelen met de kosten, terwijl ze tegelijkertijd moeten kijken naar een toekomstige nuluitstoot. Zijn onze verladers bereid om boter bij de vis te doen? Om verder te kunnen innoveren moeten we onze klanten, de verladers, mee hebben. De overheid, de regulators zijn ook heel belangrijk in dit verhaal, maar die zijn op de goede weg.”