Nieuwe btw-richtlijn voor schepen op zee eindelijk in voege

Nieuws, Mensen
Michiel Leen

Goed nieuws voor alle bedrijven die diensten en goederen leveren aan zeeschepen in België. De Belgische nieuwe administratieve richtlijn in verband met de bewijsvoering van een ingeroepen btw-vrijstelling van toepassing op zeeschepen, wordt nu eenduidiger en pragmatischer ingevuld. Koenraad De Bie (foto), btw-director bij accountancybedrijf Grant Thornton Belgium, hielp ervoor te zorgen dat de fiscus bij het implementeren van de Europese regelgeving oog had voor de realiteit van de maritieme dienstverlening.

Wat is een zeeschip? 

Het principe is relatief eenvoudig: al sinds de jaren ’70 geldt er een vrijstelling van btw voor leveringen aan zeeschepen bestemd voor de commerciële vaart. Alleen wil het nogal eens mangelen aan duidelijke definities. Volgens de nieuwe definitie is een zeeschip: “een schip voor de volle vaart op zee, een schip dat 70% of meer in internationale wateren doorbrengt”, weet De Bie. “Alleen hanteerde elke lidstaat in het verleden vaak andere criteria om te bepalen wanneer een schip ook echt een zeeschip is. Frankrijk en recentelijk Nederland maar ook België, werden bijvoorbeeld hiervoor op de vingers getikt. Intussen pasten de Fransen en de Nederlanders hun criteria aan en België volgde.

Diverse spelers actief in de Belgische havens zoals Grant Thornton, de Vlaamse havenbedrijven en andere verenigingen zoals ASV, Alfaport en andere, kwamen dan ook samen om een beredeneerde sectoriële input te kunnen geven. “Alles om te vermijden dat een te strenge, haast academische definitie in de administratieve teksten zou belanden”, zegt De Bie.

70 procent

Het IMO-nummer (scheepsidentificatienummer dat bestaat uit ‘IMO’ (International Maritime Organization) gevolgd door een zevencijferig getal) wordt het richtinggevende criterium om van een zeeschip te spreken. Pas bij grote twijfel aan de correcte toekenning van een IMO-nummer, komt het nieuwe 70%-principe op de radar. In geval van twijfel moet de kapitein van het schip bewijzen dat het schip wel degelijk 70% in de internationale wateren heeft doorgebracht. In de praktijk is dit volgens De Bie eenvoudig op te lossen door aan de orderbevestigingen, bestelbonnen enzovoort voor de te leveren diensten en goederen aan een zeeschip, een clausule toe te voegen waarin de kapitein het 70%-criterium bevestigt. Om de btw-vrijstelling ook te kunnen blijven laten spelen voor de Belgische kustvisserij, moeten ze door een verschuiving naar puntje b van de vrijstelling, niet aan het 70%-criterium voldoen. Daarenboven werd er voor gezorgd dat ‘estuaire schepen’ onder de btw-vrijstelling van binnenschepen kunnen vallen.

Minder btw voorfinancieren

Tegelijkertijd worden in de nieuwe administratieve richtlijnen, de principes van een aantal recentere arresten van het Europees Hof van Justitie met betrekking tot leveringen aan zeeschepen, ook in België doorgetrokken. Hierdoor ontstaat, onder bepaalde voorwaarden, minder btw-voorfinanciering. Dat kan door de btw-vrijstelling door te trekken in de hele keten van de transacties, en niet alleen bij de laatste factuur in de keten. Dit zou bijvoorbeeld zowel bij herstel-, bunkering- en  laad- en losactiviteiten van een zeeschip een groot verschil kunnen maken.

Op 29 mei 2019 werden de definitieve teksten gepubliceerd. Zo nadert een beslissingsproces dat al vanaf november 2017 was ingezet, zijn einde. “Door te werken via een administratieve circulaire, is de FOD Financiën er alsnog ingeslaagd, ondanks het huidige turbulente politieke klimaat, de lang verwachte wijziging door te voeren en dit in het belang van de rechtszekerheid van alle betrokken partijen”, zegt De Bie. “Door deze gecentraliseerde administratieve richtlijn wordt tevens vermeden dat elke btw-controledienst een eigen interpretatie van de onderliggende wetteksten zal gaan hanteren.”

Michiel Leen